Oriëntatie is all there is

Diep en ver in het universum en daar weer diep en ver in de oneindige kleinheid van de kolkende atomen en moleculen, neemt de materie en afslag die je niet eens een haakse afslag kunt noemen. Dat is te vier dimensionaal. Te meetkundig. Net als de uitdrukking: “diep en ver”. Het is een nieuwe dimensie. Uit een soep van biomoleculen, nucleïnezuren, eiwitten en fosfolipiden vormt zich een onderlinge hechting in de vorm van een schilletje dat een inhoud van allereerste RNA strengen beschermt. Hoe het precies ontstond weten we (nog) niet, we denken dat het in termen van chemie en toevalsfactoren een volledig willekeurig proces is geweest. Zonder intenties? Zonder doel? Het ontstond als de zoveelste overtreffende trap in een reeks van eerder ontstane complexiteit.

Evolutionair mechanische ontwikkelingen waren het vervolg. Na de allereerste evolutionaire tijd ontwikkelde cellen het vermogen zich te oriënteren. Dat klinkt vreemd, want voor oriëntatie heb je een zenuwstelsel nodig zou je denken. Iets dat ziet of ervaart en daar op reageert. Toch is oriëntatie in dat allereerste begin al snel een fundamenteel mechanisme. Eencelligen – althans een deel daarvan – “leert” hoe het zich moet voortbewegen. Naar voedsel toe en van gevaar af. Naar een groep soortgenoten toe of juist daarvandaan. Het is af te leiden uit de vele voortbewegingsmechanismen die zich ontwikkelen vanuit “eenvoudige” celstructuren. Zweepstaartjes (Flagella) trilharen (Cilia) ontwikkelen zich in allerlei vormen bij een deel van de eencelligen. Andere cellen bewegen zich voort door “valse voeten”, tijdelijke uitsteeksels van het celmembraan waarmee de cel zich uitrekt en kan verplaatsen. In het moderne denken gaan we er van uit dat die fysieke mogelijkheden om te bewegen zich blind evolutionair ontwikkelden. De cel die kan “bewegen” heeft een voordeel op andere cellen in termen van overleving. Het vermogen zich te oriënteren ontwikkeld zich gelijktijdig met het vermogen zich voort te bewegen.

Hoe ze zich oriënteerden weten we niet precies. Waarschijnlijk aan de hand van stofjes in het water – geur zou het eerste zintuig worden – , maar evenzogoed ook aan de hand van beweging van water of beweging van ander eencellig leven of aan de hand van temperatuur. Mogelijk werkte het ook andersom: het water beweegt een voert cellen mee naar plekken waar het niet goed toeven is. Eén of enkele cellen met een uitsteeksel weten zich vast te houden en niet meegevoerd te worden. Hoe dan ook: oriëntatie is “geboren” en het zal één van de krachtigste processen worden die er bestaat.

Bij de eerste cellen al: oriëntatie legt zich vast in het “vlees”. Niet alleen als vermogen van een organisme om zich te kunnen oriënteren, maar ook als mogelijkheden om te kunnen reageren op datgene wat de oriëntatie het geleerd heeft.

Daarna tuimelt de evolutie over de eonen heen. Sommige eencelligen overleven door hun vermogen zonlicht om te zetten in energie, andere oriënteren zich op het eten van andere eencelligen. Vooral bij de laatste speelt oriëntatie een rol. Steeds opnieuw legt zowel het vermogen zich te oriënteren en het vermogen te reageren zich in de vormen en organen vast. Sommigen worden jagers, anderen oriënteren zich primair op vluchten en verschuilen. Vaak komen deze oriëntaties bij zowel jager als prooi voor. Allerlei soorten waterdieren, vissen, insecten, planten die al in vloedlijnen leven oriënteren zich op de moerasachtige kusten en stranden voor veiligheid, voedsel en voortplanting. De lichaamsvormen reageren mee op deze ontwikkeling. De Tiktaalik – één van de vele soorten die zich oriënteerden op de vloedlijn – ontwikkelde uit sterke vinnen poten, maar de oriëntatie was er eerst en daarna pas de poten. De oriëntatie van de Tiktaalik verschuift zich daarna in de richting van een leven volledig op het land.

Oriëntatie lijkt zich krachtiger bij dieren af te spelen en dan bij planten. Bij planten lijkt het proces meer klassiek evolutionair, veel meer afhankelijk van context en toeval. Zaad of andere vormen van vruchtbeginsels verspreiden zich en komen in goede of matige omgevingen terecht, in zee of op vruchtbaar land of rotsen of in ondiep water. Slechts enkelen overleven en weten zich in een nieuwe biotoop te handhaven. Hoe veelvormig en complex in een onderling contact planten ook leven, van oriëntatie lijkt veel minder sprake te zijn. Of het zouden de wortels moeten zijn, op zoek naar water. Het lijkt er echter meer op dat de wortels groeien waar ze toevallig een vochtige omgeving en andere mineralen vinden en niet waar het droog en onvruchtbaar is.

Oriëntaties vertakken zich net zo complex als alle andere evolutionair ontstane vormen. Vorm en oriëntatie zijn onverbrekelijk verweven. Eenmaal in de vorm vastgelegde oriëntaties en reactiemogelijkheden vormen weer predisposities voor nieuwe oriëntaties en reactiemogelijkheden. Dieren die de bomen in vluchten hebben waarschijnlijk al iets dat op “klauwtjes” lijkt en die ze eerst “elders” ontwikkeld hebben. Die klauwtjes ontwikkelen zich bij één soort tot handen die vele generaties later een predispositie zijn voor ons soort gereedschapsgebruik. En nog weer later voor het ontwikkelen van een smartphone. Hadden we slurfjes gehad, dan had de smartphone er anders uit gezien of in het geheel niet bestaan.

Hersenen van dieren zijn oriëntatiemachines. Onze diersoort is voortdurend bezig zich te oriënteren en op allerlei niveaus van heel concreet – waar is de pindakaas? – tot abstract tot transcendent. Verlaat u de snelweg om voor de nacht te gaan kamperen, dan heeft u zich al op een camping of hotel georiënteerd of u doet dat al rijdend. Eenmaal aangekomen oriënteert u zich wellicht op het dorp, op de bakker of een supermarkt. Eenmaal voor uw tent of op een terrasje mijmert u (lees: bent u zich vrijelijk aan het oriënteren) over uw werk, over het leven, over de mensheid of het universum. Niet alleen mensen, maar ook groepen en organisaties en overheden zijn voortdurend bezig zich te oriënteren en verbinden daar doelen en acties aan: om de economie te stimuleren of om de veiligheid te garanderen. Oriëntatie is natuurlijk niet “all there is”. Dat is alleen een leuke titel die uitdrukt hoe omvattend en diepgaand het proces van oriëntatie met de werkelijkheid is vervlochten. Oriëntatie is vaak verbonden met actie op korte of lange termijn, maar het is ook vaak een proces van transcendentie. Van het overstijgende en mysterieuze. Het kan ook dagdromen zijn, een gewenste werkelijkheid die essentieel afwijkt van de bestaande.

Dat fundamentele karakter van oriëntatie blijkt ook uit de vele manieren waarop het in religie en filosofie opduikt. Bij de Aboriginals is het de Droomtijd. De tijd waarin de voorouderlijke geesten de natuurlijke en morele orde creëerden. De droomtijd is geen afgerond project en kent geen verleden, heden en toekomst. Door het beoefenen van de “Dreaming” door middel van rituelen, verhalen, muziek  en dans geven ze hun religieuze inzichten door naar de volgende generaties en vormen zo de toekomst.
De filosoof Hegel geloofde dat de werkelijkheid volledig werd gestructureerd door onze waarneming en ons verstand. Overigens gaat Hegel ook uit van een dynamiek van tegenstellingen. Bij hem heten de twee kanten van de tegenstelling “these” en “antithese” en het proces daartussen, waarin die tegenstelling zich ontwikkeld, de “dialectiek”. Vervolgens bedachten de filosofen Marx en Feuerbach dat Hegel zich wat te ver los zingt van de alledaagse werkelijkheid. Zij vonden dat het concrete leven van mensen en hun natuurlijke behoeften centraal moest staan. De natuur deed zijn intrede. Of liever gezegd: de natuur deed zijn herintrede in de oriëntatie van de mens. Vele culturen, van de Inca’s tot de bouwers van Stone Henge, speelde de fysieke natuurlijke werkelijkheid een hoofdrol in de oriëntatie op de cyclus van het leven. Op oogsten, overleven, overwinteren en angsten voor het overweldigende en het onbekende. Op rusten en plezier maken, op reizen en vechten. Marx werkte dat uit in een concrete oriëntatie op het alledaagse: hoe en met welk gereedschap verschaffen wij ons ons dagelijks brood en met wie in welke verhoudingen werken wij samen. Dat hij en Feuerbach beiden de religie in de ban deden was in zijn tijd begrijpelijk, maar wel jammer in zijn absoluutheid. Religie is tenslotte ook een vorm van oriëntatie. Minder concreet en tastbaar, maar niettemin een fundamentele oriëntatie gericht op het integrale karakter van de het leven.
Ook (dag)dromen is een vorm van oriëntatie. Waar we vroeger niet allemaal van droomden? Van telepathie, van telekinese, van vliegen als een vogel, van de steen der wijzen, van het levenselixer, van vrede en van nog veel meer. Respectievelijk hebben die oriëntaties geleid tot de mobiele telefoon, tot het tillen, vervoeren en vechten met afstandsbedieningen, tot vliegtuigen, tot de computer en tot vele soorten medicijnen met antibiotica op het hoogste erepodium.

Oriëntatie is misschien wel de allergrootste invloed op onze intelligentie die er bestaat. Zoals bij alle biologische wezens eerdere oriëntaties worden vastgelegd in predisposities, verschillen die predisposities op subtiele manieren van elkaar. Vastgelegde in zichtbare en makkelijk aan te duiden eigenschappen als kroeshaar of stijl  haar, in huidskleur, lichaamslengte, korte of lange spieren en gezichtsvermogen. Maar mensen verschillen ook op subtiele manier in hun organen en hersenkernen of hormoonevenwichten. Kortom: we hebben allemaal  een huid, ogen, een lever, een amygdala, een hersenschors met allemaal de zelfde plooien en groeven en allerlei overeenkomstige hersenkerntjes, et cetera, maar ze verschillen enigszins in samenstelling en werking. De één z’n bijnieren produceert fel en veel adrenaline, bij een ander gebeurd dat minder fel of wordt door andere hormonen anders in evenwicht te houden. Daarnaast spelen cognitieve hoedanigheden een rol in sociale relaties en angst, vecht/vlucht reacties. Als er een ratelende pantserwagen om de hoek van de straat komt en z’n geschut op een groepje mensen richt, dan duiken sommigen gillend weg en anderen denken: “ach, daar heb je ome Henk weer zijn carnavals-tank. Wetende dat alle gevechtsfuncties onklaar gemaakt zijn.


Een oriëntatie op sport of op taal zal bij de één anders uitwerken dan bij de ander. Maar iemand die alle lichamelijke mogelijkheden heeft om een topsporter of taalkundige te worden, wordt dat niet persé. Om te beginnen omdat onze predisposities zeer veelzijdig en samengesteld zijn en gedurende het leven verder gevormd worden. Bij makkelijk herkenbare lichamelijke verschillen, zoals lichaamsbouw of verschillen in de vorm van het gezicht, zijn er misschien honderden verschillende elementen aan te duiden. Bij verschillen in de werking van organen of hersenkernen lopen de verschillende elementen – en het iets afwijkend functioneren daarvan – waarschijnlijk in de duizenden. Daarop van grote invloed is de context waarin we (leer)ervaringen opdoen en emotionele, cognitieve en culturele oriëntaties meekrijgen. Ervaarde je een diepe verbondenheid als je met je moeder in de natuur naar de bijzonderheid van planten, paddenstoelen keek of groei je op in een familie waar de het de hoogste vorm van gezelligheid is met bier en worst gekruide commentaren te schreeuwen naar een beeldscherm met voetballers. Groeide je in armoede op in een steegje in een stad of – eveneens in armoede – in het boerenland, met andere prikkels en mogelijkheden. Werd je met een religie grootgebracht of met een geseculariseerde ideologie. Was de religie of de ideologie geprononceerd aanwezig of speelde het alleen vaag en enigszins ongrijpbaar rol op de achtergrond. Was lezen een hoge waarde of werd boekenwijsheid veroordeeld. Ergens worden er boodschappen aan je meegegeven over de diepe fundamentele waarden die nageleefd moeten worden. Als iedereen het voortdurend heeft over handel, deals, rijk worden en geld verdienen, zul je minder snel de neiging hebben te streven naar eenvoud en het waarderen van geestelijke rijkdom. Misschien kijk je er zelfs op eenvoud neer. Mentaliteit is een oriëntatie. Een meisje dat de potentie heeft om arts te worden ontwikkeld zich misschien als de vrouw van de bakker en bestierd alle zaken in de winkel. Een mens heeft 999 neuzen in termen van genetica, opvoeding, tijdgeest, et cetera die al dan niet in één richting staan. Een ontwikkelingsgang die eenmaal is ingezet zal zich meestal ook voortzetten. De predisposities ontwikkelen zich naar gelang het prikkels krijgt. Maar een lineaire ontwikkeling is dus lang niet altijd het verhaal. De mens is veelzijdig en flexibel. Er zijn altijd weer heroriëntaties mogelijk. Een vaak zijn die heel vruchtbaar. Een statisticus die antropologie gaat studeren, een computertechnicus die zich met sociaal werk gaat bezig houden of een timmerman die zich aan natuurbehoud gaat weiden, ze brengen allemaal een extra dimensies met zich mee. Predisposities maken de mens, oriëntatie maakt het leven. Samen dansen ze op de muziek die de omgeving hen geeft.

Oriëntaties zijn op alle niveaus, invalshoeken, kiertjes en gaten vervlochten met het lijf en het leven. Op het allerhoogste en ultieme niveau van oriëntatie bestaat er maar twee oriëntaties: de wetenschap en religie. Wetenschap pluist enkele zaken uit, religie is – indien integer – die invalshoek die verbindt en integreert met het ultieme. Wetenschap gaat over kennen, begrijpen hoe de “mechanica” van de werkelijkheid werkt, religie gaat over integraal deel uitmaken van het universum. Wetenschap gaat uiteindelijk over praktische toepasbaarheid, religie gaat over zijn en zingeving en over goed en kwaad. Wetenschap en religie horen bij elkaar in een evenwichtsproces, zoals de benen van een schaatser. Een slag wetenschap hoort te volgen op een slag religie en die weer op een slag wetenschap. De wetenschap kan de liefde analyseren, religie is de liefde te laten zijn. De wetenschap kan het lichaam ontleden, religie gaat over het leven. De wetenschap kan de werkelijkheid begrijpelijk maken, religie gaat over de ultieme verwondering dat er überhaupt iets is.

Derkis Tweeg,
augustus 2024.

Fundamenteel onevenwichtig

De mensheid heeft meer worden voor evenwicht dan Nederlanders voor water.

Fotografie Muscat Coach

Evenwicht veronderstelt tegengestelde krachten. Hoewel het in schematisch denken het makkelijkste is, hoeven dat niet precies twee krachten te zijn. Meestal zijn het hele conglomeraten aan krachten die elkaar wel of niet in evenwicht houden. In veel gevallen zijn er tussen deze krachten mechanismen (ontwikkeld) die deze krachten tijdelijk in evenwicht houden.  Evenwichten (het geheel van de drie posities) en evenwichtsmechanismen (de middelste of bemiddelende positie) ontwikkelen zich in de tijd en zijn fundamenteel niet stabiel. En veelal veroorzaakt het evenwichtsmechanisme voor de ene tegenstelling een nieuw probleem voor andere evenwichten en dus is een nieuwe tegenstelling het gevolg.

Evenwicht is niet een op zich zelf staand mythisch verschijnsel dat in essentie niet gekend kan worden, zoals bijvoorbeeld het Taoïsme het benaderd. Evenwichten zijn concrete fenomenen. Evenwichten zijn vaak natuurkundige fenomenen, maar evenzogoed ook vaak  mechanismen die zich ontwikkeld hebben om sociale, psychische culturele tegenstellingen te bemiddelen. Een oplossing voor een probleem zou je kunnen zeggen. Om maar eens een paar voorbeelden te noemen: zwaartekracht trekt gassen uit de ruimte samen tot aan een omslagpunt waarin de druk zo hoog oploopt dat zich door een omslag in het evenwicht een zon vormt en onder hoge druk kernfusie start. Of: mensen hebben honger, het wild is ver weg en moeilijk te vangen, de uitvinding van een speren, pijl en boog en samenwerking zijn mechanismen om deze tegenstelling te bemiddelen.

Fotografie Luczniczka, Bydgoszcz

Deze uitvindingen brengt weer andere tegenstellingen en evenwichtsprocessen op gang. De straling van de zon is fel, mensen ontwikkelen een donkere huid. Speren, pijl en boog en samenwerking geven een volk macht over volkeren die zoiets nog niet hebben, met alle gevolgen van dien. Zonder evolutionair gegroeide evenwichtsmechanisme als bijvoorbeeld de menselijke hormoonstructuur, hersenen en een cultuur zouden we veel vaker dan nu vervallen in oorlog. Waarschijnlijk één van allen tegen allen. Het hele bestel van opvattingen, regels, normen, waarden, wetten, ideeën, taboes, instituten en instituties is een mechanisme om dodelijke vormen van anarchisme te voorkomen. Dit fenomeen van tegenstellingen en evenwichtsmechanismen speelt op alle niveaus van natuurkundige materie en op alle niveaus van het biologische en maatschappelijke leven. Van het allereerste begin af aan, van atomair, moleculair en van bacterieel en viraal tot de gemeenschap van cellen en organen die een lichaam vormen die op hun beurt weer gemeenschappen vormen. Van de trilhaartjes en de zweepstaartjes van eencelligen tot maatschappijen en het universum. En het speelt waarschijnlijk zelfs daar voorbij in de kwantummechanica in de krachten die wij niet begrijpen.

Er is niets dat niet qua vorm uit tegenstellingen en evenwichtsmechanismes is ontwikkeld en zichzelf nog steeds ontwikkeld.  Er worden steeds nieuwe combinaties van evenwichten en tegenstellingen gevormd. Vaak neemt het een tijdelijke vaste vorm aan: een lichaam of een apparaat of een gebouw. Even vaak is het zoiets etherisch als een afspraak, een regel of een wet of een gezamenlijke opvatting. En altijd staat het op zichzelf weer onder druk van andere tegenstellingen en evenwichtsmechanismen. De evenwichtsmechanismen verouderen, raken uit de mode, worden herzien of sterven. Iets dat geen evenwichten of tegenstellingen (meer) kent bestaat niet of is dood.

Onevenwichtigheid ligt ten grondslag aan het heelal, aan het ontstaan van planeten en aan het ontstaan van leven. Voor zover wij weten was er ooit een moment waarop een omslag van een onbekend evenwichtsproces als effect had dat de ruimte begon uit te dijen. Vanuit alle punten tegelijk. Deze oerexpansie kan niet anders gezien worden dan voortkomend uit een zich ontwikkelend evenwichtsproces dat op een bepaald moment een omslag veroorzaakte. Als het geen illusie is dat we aan de hand van roodverschuiving van het licht van verre sterren de ouderdom van het heelal in tijd kunnen berekenen, dan moet er een begin zijn geweest. Daarmee is ook waarschijnlijk dat – in tegenstelling tot de heersende opvatting – de ruimtetijd al voor deze “Big Bang” bestond, zij het waarschijnlijk ontzaglijk compact en traag bewegend of ontzaglijk snel. Wie zal het zeggen? We kennen niet het karakter van de materie of de energie of iets anders van voor de oerexpansie, maar met onze huidige verstandelijke vermogens lijkt een omslag als gevolg van een zich ontwikkelende onevenwichtigheid het meest waarschijnlijk.

Fotografie Genty

De dynamische evenwichtsrelaties zoals wij die menen te kennen ontwikkelden zich onmiddellijk na de oerexpansie in de eerste micro seconden als veranderende verhoudingen tussen hitte, druk, energie en ruimtetijd. Er “kristaliseren” zich in die die seconden een “oersoep” van elementaire deeltjes waarin nieuwe onevenwichtigheden zich voordoen. Deeltjes en antideeltjes botsen met elkaar en vernietigen elkaar. De deeltjes en antideeltjes zijn qua aantallen niet met elkaar in evenwicht. Per dertig miljoen deeltjes is er een anti deeltje te weinig. De materie die wij kennen komt uit deze onevenwichtigheid voort. Een paar minuten in de razendsnelle expansie versmelten neutronen met protonen om deuterium– en heliumatoomkernen te vormen in een proces genaamd oerknal-nucleosynthese.[1]

De ruimte expandeert verder, instinctief zou je zeggen de materie expandeert mee en wordt steeds ijler verspreid. Dat is ook zo, maar tegelijkertijd ook weer niet. De atomen in de wolken gas trekken elkaar – tegen de beweging van de uitdijing in – aan en storten onder steeds hogere druk ineen tot sterren, waarbinnen de druk zo hoog oploopt dat deze “oer-atomen” met elkaar gaan fuseren. Ze stoten fotonen uit die wij kennen als het licht van zonnen. Als deze zonnen “opgebrand” zijn en onder hun eigen gewicht zowel instorten als hun buitenste schil afstoten worden opnieuw atomen zo zwaar tegen elkaar en in elkaar gedrukt dat ze verder fuseren tot nog complexere elementen.

Al deze processen kunnen met het begrip tegenstelling beschreven worden.

Naast complexe gassen ontstaan metalen in supernova’s en uit het uitgestoten gas en stof van die “ontploffing” weer nieuwe zonnen, planeten, manen. En op één van die planeten uiteindelijk iets dat niet meer helemaal afhankelijk is van de blinde krachten van de oorspronkelijke materie. In de bruisende en kolkende soep van zuurstof-waterstof moleculen, wegsissend voor uit de aardkorst opstijgende gassen en mineralen verbinden een aantal andersoortige moleculen zich met elkaar en vormen een bolletje dat de inhoud afschermt tegen chaotische invloeden en stoffen van buiten. Voor het eerst (op deze planeet) ontstaat iets dat niet volledig afhankelijk is van de blinde krachten van de natuur. Nog wel in hoofdzaak natuurlijk, maar niet meer volledig. Het heeft – hoe krankzinnig dit ook klinkt – een keuze model gebouwd waarin het bepaalde stoffen toelaat en andere buitenlaat. Een nieuw proces van tegenstellingen, evenwichten en oplossingen komt op gang. Cellen specialiseren zich, sterven bij miljarden op enkelingen na. Ze worden sterker en gaan samenwerken. Ze vormen een totaal nieuwe zijtak aan de boom van blinde krachten.

Fotografie Katerina Holmes

Vanaf dat moment vormt zich naast het grote “al” van kokende materie een klein heelal van leven en levensvormen. Van materie die zich kan oriënteren en al op micro niveau keuzes kan maken. Van microben/met zweepstaartjes of trilhaartjes die van een bedreiging weg kunnen bewegen of naar voedsel toe. Zich samenvoegend en steeds complexer ontwikkelend, tot zoogdieren en mensen aan toe. Van leven dat niet per definitie vernietigd wordt door de eerste de beste verstoring. Van gemeenschappen die kunnen samenwerken. Met de toename van de complexiteit nemen ook de tegenstellingen toe en daarmee de noodzaak om om oude en nieuwe onevenwichtigheden op te lossen, te bemiddelen, in evenwicht te houden, paradoxen te ontrafelen en uitvindingen te doen.

Er schuilt een heiligheid in het besef van het proces van de alsmaar toenemende complexiteit. En van de schoonheid daarvan. Een complexiteit die niet lineair groeit. Die nu en dan instort, omdat … van welk entiteit of domein je ook uitgaat, in welke vorm dan ook, het innerlijk altijd in een soort van evenwicht moet blijven en in evenwicht moet blijven met de omgeving waarin het zich bevind.
Er schuilt ook een heiligheid in de inspanning die nodig is om het evenwicht te bewaren en om voortgang te vinden in bijvoorbeeld het verstoorde evenwicht tussen ons en onze planeet. Of – om iets anders te noemen – nieuw evenwicht en oplossingen te vinden voor het hachelijke evenwicht tussen volkeren en culturen en hun belangen.  
Er schuilt heiligheid in de inspanning die het kost om de schitterende aardse biologie te behouden. Een stedeling die op zijn postzegel van een terreintje tuiniert om vogels en insecten een levenskans te geven, volvoert daarmee heilige rituelen die gelijkstaan aan gebed en eredienst.
Er schuilt een heiligheid in een ondernemer die zijn product duurzaam en sociaal acceptabel maakt of de productie – omwille van een ontstaan inzicht in de schadelijkheid -beëindigd.
Er schuilt een heiligheid in hulpverleners, onderwijzers en technici en hun dagelijkse werk als ze goed nagedacht hebben over goed of niet goed. En binnen een nog grotere paradoxaliteit geldt dat voor soldaten en werkers in de defensie industrie.
Er schuilt een heiligheid in om voor ontwikkeling boven verval te kiezen. Om de aarde te behouden en gelijktijdig het complexe biologische leven ook buiten de aarde en zelfs buiten het zonnestelsel te laten doordringen.
Er schuilt heiligheid in het werk van alle schoonmakers, maar in als dat bij maffiabazen plaatsvind.
Er schuilt heiligheid in alle moeders en vaders die hun best doen hun kinderen met liefde en respect en interesse op te voeden.
Er schuilt een heiligheid in de strijd voor het goede en tegen het kwade.
Er schuilt heiligheid in het ontwikkelen van onze oriëntatie op het allergrootste en het allerkleinste en het aller liefdevolste. We weten niet waar het heen gaat, maar we zijn als mens – ieder voor zich – een dienaar in dit proces.


[1] Vrijelijk ontleend aan Wikipedia: Oerknal.

Bubbel

De aller diepste feitelijkheden over ons bestaan kunnen aanleiding zijn om te denken over wat voor moderne mensen zo heilig is dat het religieus genoemd kan worden. Hiervoor en hierna noemden we al evenwichtsmechanismen als een fundamenteel en existentieel feit. Zo’n zelfde status kun je ook bedenken voor alles dat zich in een “bubbel” organiseert. Hoewel de betekenissen enigszins verschillen mag je het woord bubbel ook vervangen door schil of bel of een eenheid of sociale kring of omhulsel. Momenteel wordt de term vooral gebruikt voor een groep mensen die gelijksoortige opvattingen hebben en zich niet of maar heel weinig laten beïnvloeden de ideeën die daarmee in tegenspraak zijn. Vaak vermijden mensen ook anderen die niet tot hun “bubbel” behoren.

Het principe van “groepering” met en zonder een schil erom heen komt mij als fundamenteel en existentieel voor. Ooit – denken wij – was het heelal en alle materie daarin samengeperst in een ….. ja, in wat eigenlijk? In een speldeknop of iets ter grote van een sinaasappel? Of was het toch een kleine maantje? Of een klodder? Een bubbel dus.

In een fractie van een seconde na de grote expansie vormen zich uit elementaire deeltjes al protonen en neutronen. Bubbeltjes? Die zich na enkele minuten al samenvoegen tot atomen, ook alweer in schijf- of bolvorm. Deze helium en waterstof atomen vormen de eerste zonnen, waarbinnen de druk zo hoog oploopt dat atomen fuseren tot de complexe atomen die wij nu kennen.

De klontering van bubbeltjes in bubbels zet zich voort. En als zonnen aan het eind van hun leven exploderen en wolken van gruis en gas het universum in stoten, trekken die zich weer samen tot planeten en weer nieuwe zonnen. Eén of twee zonnen vormen samen met planeten, manen en gruis weer een nieuwe rondvormige eenheid.

Eén van die verzamelingen – een planeet, geen zon – is een treffend voorbeeld van bubbeltjes in bubbels in een bubbel. Allerlei maten en soorten van atomen vormen gesteentes. Water en gassen maken er al deel van uit of worden toegevoegd door ijsballen die uit de ruimte op de planeet – die toen nog geen aarde heette – inslaan. Een kolkende brei van heet gesteente, metalen en gassen vormen samen een bol.

Ergens onder water in de bol doet zich een heel nieuw verschijnsel voor. De ontwikkeling van het heelal neemt een haakse afslag. In de soep van verschillende atomen die gevormd zijn in exploderende zonnen gaan sommige atomen een verbinding met elkaar aan en vormen allerlei soorten ketens met elkaar: moleculen. Op enig moment vormen een bepaald soort moleculen een piepklein belletje en in dat belletje een eiwit molecuul dat zichzelf kan kopiëren en vermenigvuldigen. Levende cellen zwerven rond in de oersoep van die planeet.

Eonen verstrijken. De cellen leren samenwerken. Worden onderling afhankelijk en vormen klodders binnen een omhulsel, specialiseren en leren zich te oriënteren: een organisme. Ontelbaar verschillende soorten. Miljarden vormen ontwikkelen zich en sterven na verloop van tijd voor het grootste deel weer uit, terwijl de oorspronkelijke cellen “gewoon” ook blijven bestaan.

De bubbel bubbelt verder. De organismen ontwikkelen zich tot wat wij dieren noemen: een verzameling van miljarden cellen, die ieder voor zich nog steeds uit moleculen bestaan, die weer uit atomen bestaan, maar samen een nieuwe gemeenschap van gespecialiseerde gemeenschappen vormen: een dier. Vele verschillende dieren. Met een of andere vorm van huid. U bent een immens omvangrijke “maatschappij” van miljarden cellen in een uitzonderlijke veelheid van samenwerkingsvormen en specialiseringen en functies. Een fruitvlieg is dat ook.

Een groot deel van deze dieren vormt opnieuw gemeenschappen. Nieuwe bubbeltermen worden van toepassing: kudde, groep, zwerm, volk, roedel, maatschappij, biotoop. Vanzelfsprekend zijn al deze bubbels ook bubbels in bubbels. Al deze verzamelingen zijn afhankelijk van een context aan anderen, die de voorwaarde voor hun leven vormen: jagers van prooidieren, grazers van gras, bijen van bloemen en bloemen van microben in de grond en visa versa van bijen.

En opnieuw neemt de ontwikkeling een haakse afslag. Eén van de dieren weet de materiële mogelijkheden van de omgeving dusdanig te verfijnen dat er samengestelde gereedschappen van gemaakt kunnen worden.

Net als de enorme explosie van in allerlei vormen samenwerkende cellen in het Cambrium – dat overigens tientallen miljoenen jaren duurde – doet zich nu in enkele duizenden jaren een razend versnellend proces voor. In evolutionaire termen is dat in een oogwenk, een vingerknip. Er ontstaan nieuwe verzamelingen en omhulsels bij de honderdduizenden. Waar andere dieren doorgaan met het gebruik van enkelvoudig gereedschap, maakt één dier met gereedschap andere gereedschappen, bestaande uit een diversiteit aan onderdelen. Aanvankelijk nog eenvoudige hutten worden huizen, werkplaatsen, kantoren, speelzalen, winkels, gemeenschapshuizen, scholen, kerken, ziekenhuizen. Aanvankelijk nog eenvoudige karren worden koetsen, auto’s, bussen, vrachtwagens, vliegtuigen, schepen, apparaten en raketten. Waar andere dieren in enkelvoudige of weinig complexe meervoudige groepen blijven leven, leeft dit dier in een veelvoud van elkaar overlappende groepen en in toenemende mate in steden en landen en supranationale eenheden georganiseerd.

In onze biotoop: de aarde, stijgen momenteel, als belletjes in een vloeistof, omhulsels op naar de ruimte boven ons. Sommigen met een biologische kern er in, anderen met een elektronische kern. Die omhulsels bereiken nu zelfs onze maan, andere manen en planeten en een tweetal verlaat nu zelfs de bubbel van ons zonnestelsel.

Is dat een lineaire voorspelling van de toekomst? Zo zit de ontwikkeling van tegenstellingen en de evenwichtsoplossingen daartussen gewoon niet in elkaar. De meest waarschijnlijke uitkomst op kortere termijn is dat de mensheid een ontzettende klap voor z’n kop krijgt van de ontwikkeling in het natuurlijk milieu en het klimaat. Hoe hard die klap wordt hangt af van hoe snel we kunnen omschakelen naar een ferm minder belastend gebruik van onze materiële omgeving.

Niettemin mag de hele ontwikkeling vanuit bovenstaand perspectief geëxtrapoleerd worden. Gaan de bubbels die opstijgen vanuit onze schitterende aarde zich in het zonnestelsel permanent ergens hechten? Zullen die bubbels een kern van mensen hebben of van artificiële bubbelvormen? Sowieso zullen, als mensen de kern van een omhulsel uitmaken, artificiële elementen daar deel van uit maken. Denkbaar is dat we het oppervlakte van Venus of de manen van Jupiter  bereiken en misschien wel exploiteren met robots die deels AI gestuurd zijn en deels door mensen, vanuit de ruimte er vlak boven, worden aangestuurd.

Heilig is dat mensen altijd de kern moeten blijven uit maken van welke artificiële ontwikkeling dan ook.

Maar wat voor mensen zullen dat zijn? Mensen kunnen niet langdurig in de ruimte leven en vermoedelijk zich daar ook niet voortplanten. Worden we een soort amfibieën? Gaan we mensen genetisch aanpassen om in de ruimte te kunnen leven? Lijkt me niet moreel verantwoord gezien de vroege leeftijd waarop dat moet gebeuren! Gaan we mensen met welke methode dan ook “genezen” van de effecten van geen of weinig zwaartekracht? Moeten we terug naar een planeet om ons voort te planten zoals sommige diersoorten naar het strand of visa versa naar zee moeten om zich voort te planten? Of laten we dat maar voorlopig buiten beschouwing, omdat we op aarde voldoende “vermenigvuldigingsmateriaal” hebben? We weten ook totaal niet welke haakse afslag de ontwikkeling c.q. de evolutie c.q. onze inzicht nog voor ons in petto heeft, maar een richting tekent zich af.

Los van andere vragen over de betekenis van het leven, wil ik nog één bubbel onder de aandacht brengen: de bubbel van onze gezamenlijke kennis. Met allerlei middelen en mogelijkheden proberen we door het troebele buitenste vlies van onze kennisbubbel te kijken. Wat we zien is soms bizar, soms verbijsterend, bijna altijd mooi, vaak ontzagwekkend. Heel veel fenomenen kunnen we beschrijven, maar begrijpen doen we ze nog niet. We weten nog niet wat zwaartekracht is, we snappen niet waarom kwantum deeltjes zich in paren gedragen, we kunnen nog niet goed uit de voeten met de weidsheid van het heelal. Maar de inspanning is één van de heiligheden van de moderne mens.

Derkis
6 december 2023

Viscositeit

De gedachte van deze website is dat alle mensen op één of andere manier religieus zijn en alle mensen altijd op een of andere manier bezig zijn in evenwicht te blijven. En die laatste gedachte geldt ook voor hun grotere verbanden en voor de natuur. Een evenwicht dat zich – religieus gesproken – bewegend afspeelt op het continuüm van Goed en Kwaad. Of zo u wilt in onderliggende vormen: van Genoeg en Teveel, van Broederschap tot Verstikkend, van Keuzemogelijkheden tot Chaotische overdaad, van Vrijheid tot A-sociale onverschilligheid, van de Overheid boven ons tot het recht op Zelfbeschikking.

Maar bovenal wil ik nadenken over ideeën en “uitvindingen” van mensen om verschillen en tegenstellingen hanteerbaar te maken. Althans van de meest mooie daarvan. Of beter nog: van de mooiste die ik kon vinden of zelf kan bedenken vanuit het perspectief van de moderniteit.

Is zo’n samenstel van ideeën nou onveranderbaar? Eenmaal aangeduid en neergezet voor eeuwig vast? Dat zou je wel denken, als het – zoals gezegd – om een religieus invalshoek van denken en doen gaat. Religie pretendeert tenslotte de uiting te zijn van een universele en eeuwige waarheid. Als de ultieme en uiterste schil van onze oriëntatie op het leven. Één van de belangrijkste aspecten van religie is het bieden van houvast. Dan mag het dus niet al te vluchtig zijn. Tegelijkertijd is juist dat de gruwelijke valkuil van veel religies geweest en vaak nog steeds. Het steeds verder doorschieten naar de kant van de zuiverheid en het steeds strenger handhaven van de zuiverheid tot in steeds kleinere details maakt religies sektarisch. Bij het denken over religie zou de gedachte van evenwichtsmechanismen een dogmatisch gegeven moeten zijn. Ik weet dat dit al een tegenstelling in zichzelf is. Het dogmatische als onwrikbaar vast en het beweeglijke karakter van evenwicht als het tegendeel van vast. Rechtstreeks afgeleid uit dit idee is de gedachte aan tolerantie. Geen enkele oplossing voor een probleem (lees tegenstelling) is perfect. Alle mensen en alle samenlevingen worstelen met tegenstellingen en met manieren om daarmee om te gaan. De imperfectie is altijd gegeven. Ook bij goede oplossingen. Maar goed, goed genoeg is goed genoeg en in enige mate duurzaam mogen we hopen.

Het geheel van de denkwijze op deze website laat zich beschrijven met de analogie van de aggregatie toestanden. Vast, Vloeibaar en Gasvormig.

Vast

Wat is vast en dogmatisch: is het streven naar het goede en het besef van tegenstellingen waar oplossingen voor gevonden moeten worden die in de meest brede zin van het woord Goed zijn. Althans, tot nader order goed genoeg.

Voor deze website is vast en onveranderbaar de symbolische indeling in thema’s, uitgaande van de gedachte dat er in een balans drie posities zijn: de twee tegengestelde en een middenpositie. En dat, wanneer de laatste ontbreekt of niet goed functioneert, het kwaad op de loer ligt en dialoog en discussie en onderzoek veranderen in vechten, geweld en vernietiging.

Vast en onbespreekbaar is ook de oriëntatie op relatieve nuchterheid van de moderniteit, van de wetenschap, op de rede en de verlichting. Zonder in absolute zin te willen beweren dat de wetenschap en de moderniteit intrinsiek goed zijn. Met deze uitgangspunten, zal ik – als het te pas komt – zonder enige terughoudendheid de oude (heilige) geschriften kannibaliseren. En lenen we zo nodig uit de ideeën van bijvoorbeeld de Romantiek of Confucius  of Grieks/Romeinse filosofen. Dogmatisch zullen allerlei mystificerende elementen worden vermeden: Jezus heeft niet over water gelopen, de piramides zijn niet door buitenaardsen gebouwd en bliksem ontstaat niet omdat Shango (een god van de Yoruba) zijn dubbelbladige bijl naar de aarde gooit.  De “gewone” werkelijkheid is mystiek genoeg.

Vloeibaar

Maar dan komt vloeibaar. Vloeibaar doet zich niet voor in één toestand, maar in een prachtig bij de filosofie passende opeenvolging van stroperigheid naar soepel vloeibaar naar vluchtig, bijna gasvormig, uitgedrukt in het begrip Viscositeit. De onderdelen van de ideeën in deze website zijn in volgorde Viscoos.

De gekozen thema’s zijn kneedbaar. Nog net behorend tot het domein der vaste stoffen. Maar wordt er druk op uitgeoefend dan kunnen de titels veranderen. En zo zou het kunnen dat een thema als “het universum” of “de oorsprong van het leven” in één thema worden samengevat of in meerdere thema’s worden opgesplitst. Het zal op een gegeven moment wel uitkristalliseren en waarschijnlijk nooit helemaal.

Vloeibaar is “de verzameling” van blogs en teksten. De uitkomst van de zoektocht naar teksten en ideeën die wij met zijn allen zo fundamenteel voor onze cultuur vinden dat ze een zweem van heiligheid om zich heen krijgen, is vloeibaar. In de loop van de tijd zullen teksten veranderen, verwijderd worden of vervangen. Een van de redenen om een getalsmatige indeling te kiezen is dat er aan het aantal teksten en thema’s een harde grens gesteld wordt. Daardoor ontaat pressie die tot nadenken dwingt.

Gasvormig

De taal is het gasvormige deel. Als de kern helder is dan zijn er zoveel manieren om het onder woorden te brengen dat alle mogelijkheden samengevat niet in het universum zouden passen. 

D.T.

9 augustus 2020

P.S.: Hier eindigt voorlopig de inleidende reeks blogs over de opzet en intenties van deze website. Ik ga een periode op zoek naar teksten en de mogelijkheden die te mogen plaatsen. Via de menu items Theologica, OOGH en Malbunolo kunt u dat volgen.

Malbunolo

Tegenover een verzameling van het Goede het Schone en het Juiste ligt het kwade in alle vormen. Hoewel het kwaad een eigen dynamiek heeft is het niet een zelfstandige buiten ons liggende entiteit. Er is geen bovennatuurlijke duivel die ergens vanuit een buitennatuurlijk domein het kwaad loopt te stimuleren en te coördineren. Het kwaad mag dan stabiel lijken, het vernietigd uiteindelijk altijd zichzelf. Eventueel inclusief de mens en de natuur. Zo sterk kan het zijn, maar op lange termijn duurzaam en stabiel is het niet. Er is een werkelijkheid en er zijn processen die uit evenwicht raken. Niet in de laatste plaats menselijke processen en percepties of verkeerd gekozen oplossingen voor reële problemen. Het kwaad in onze samenlevingen kan voort komen uit eng eigenbelang. Maar het kan ook voortkomen uit doorgeslagen pogingen het goede te doen. Uit halsstarrig vasthouden aan visies of aan gedrag dat zich al lang niet meer laat legitimeren. Het kan voortkomen uit rotoplossingen voor een probleem of uit oplossingen die eerst goed waren maar door de tijd zijn achterhaald. En het kan ook bestaan uit de pure valsheid en misbruik in de vorm van een moraalloos eigenbelang en een totaal gebrek aan empathie of verantwoordelijkheidsgevoel. Het kwaad bestaat. De hel ook. De strijd ertegen ook.

In de manier van denken die in de blog 999 uiteen zijn gezet kent de verschrikking wel de tegenstelling maar niet een functionerend een evenwichtsmechanisme. Het bemiddeld de tegenstelling niet. Het heeft geen werkende oplossing voor het probleem dat in de tegenstelling besloten ligt. Het leidt daarmee tot kwade zaken, vernietiging, verdriet, pijn, vernedering, oorlog armoede en zinloosheid. In plaats van drie posities kent de tegenstelling maar twee posities. Het proces is niet hanteerbaar en niet beheersbaar. Het evenwichtsmechanisme is afwezig of verwaarloosbaar of functioneert onvoldoende. Het kwaad bestaat. In ontelbare vormen.

Als een groot voorbeeld van onze tijd kan de tegenstelling tussen het kapitalisme en het communisme gelden. Zelden bracht een zo grote strijd tussen twee systemen zoveel ellende met zich mee. Terwijl in het midden een dynamische mix gevonden kon worden van publieke, private en plurale organisatievormen[1] schieten de VS en haar vazallen door in een extreem marktgerichte en individualistische anti overheidsideologie en het communisme in een fundamentalistisch en collectivistisch anti vrij ondernemerschap. Beide met enorm schadelijke sociale en economische gevolgen. Elkaar op afstand bestrijdend in oorlogen, vaak buiten het eigen grondgebied. Bij elkaar met een schade en menselijke ellende die gelijk staat met de grote oorlogen van de 20ste eeuw.

Zo groots hoeft de onbemiddelbare tegenstelling natuurlijk niet gezocht te worden. In het “gewone leven” zijn er al ontelbaren te vinden in de (huwelijks)relaties die mislukken, of in verkeersongelukken, of in het niet helemaal of helemaal niet goed tot stand komen van genetische programma van een foetus of in natuurverschijnselen die waar we ons niet goed tegen beschermd hebben en die we soms zelfs zelf veroorzaken.

Vaak zit het kwaad onverbrekelijk verweven met het goede. Verweven als een zee die voedsel en handel en plezier brengt, maar ook levens neemt. Als een vulkaan die vruchtbare as brengt, maar ook vernietigd. Als mensen die liefde brengen, maar ook verdriet. Als concurrentie die vernieuwing brengt, maar ook venijnigheid, vals spel en vernietiging. Vaak hanteren we dat en brengt het schoonheid voort. Soms lukt het niet en volgt vernietiging of het omslaan van verdriet in een alle schoonheid verterende bitterheid.

Terug naar het onderwerp van deze blog: een gegeven aantal van de thema’s om het kwaad onder woorden te brengen.

Net in de eerdere blog gebruiken we voor de indeling in thema’s de posities van de tegenstelling die het kwaad veroorzaakt heeft. In dit geval – omdat de middenpositie ontbreekt – het getal 2. In directe zin is het kwaad meestal wel herkenbaar. Maar omdat het kwaad een eigen dynamiek heeft en daarmee ogenschijnlijk een eigen evenwicht lijkt te hebben drukken we het uit als 3 x 2, dus als het getal 6.

Complexe kwade processen  drukken we uit als 3 x 6. En daar laten we het bij: 18 thema’s in drieën verdeeld: 6 6 6.[2] De verdeling in drieën zie ik als een continuüm: als een oplopend van helaasheid naar domheid naar kwaadaardigheid.

Samen met de liefde voor de  het Goede, het Schone en Juiste vormt het kwaad een krachtige motor om het goede te doen, een waarlijk Yin – Yang achtige verhouding. Het kwaad bestaat – helaas. Het is een functie van het Goede. Wie het daar defaitistisch bij laat geeft het kwaad ruim baan en veroorzaakt de hel op aarde.

D.T.
Juli 2020


[1] Zie o.a. Henry Mintsberg in zijn boek “Rebalancing Sociëty, Radical Renewel Beyond Left, Right and Centre

[2] U kunt het geloven of niet. Ik had dit aanvankelijk niet verzonnen, maar het doemde in mijn denkproces op en het drukt symbolisch prima uit waar ik heen wil)

999

Een rekenkundige vertaling van De Tao als onderliggende structuur.

En een kleine ode aan de wiskunde

Er is niets te bedenken dat enkel in zichzelf bestaat. Alles – van materie tot maatschappelijke processen tot wat we in het heelal waarnemen – staat in een evenwichtsverhouding tot andere materie en processen. Staat daarmee in verhouding op ontelbare manieren en niveaus.

Een relatieve en tijdelijke toestand van evenwicht noemen we stabiliteit. Een (enigszins) geforceerd gecreëerde stabiliteit is in de menselijke cultuur nagenoeg standaard en kan een toestand van beheerste beweging zijn, maar ook van stagnatie. Een totaal gebrek aan stabiliteit is chaos.

De totale omvang van dit alomvattende, oneindige complex van entiteiten en evenwichtsrelaties wordt op een metafysische manier prachtig verwoord in het Chinees filosofische begrip Tao of Dao. Vaak ook uitgedrukt met de termen Yin en Yang als twee verbonden tegengestelde krachten die samen een leven scheppende dynamiek voortbrengen. Het wordt gebruikt om de fundamentele of de werkelijke natuur van de wereld te duiden. Men kan het algeheel van de Tao (de gehele werkelijkheid) alleen bij benadering leren begrijpen. De Dao is een prachtig, eeuwenoud concept. Met een beetje fantasie kun je er ook de Big Bang in beschreven zien en een alomvattende tijdloze eenheid waarvan ons universum slecht één uitdrukking is. Het Taoïsme is echter gericht op het doorgronden van de Dao door middel van meditatie en is daarbij in feite anti rationeel. Het moderne denken houdt enige afstand tot dit soort mystificerende denkwijzen en op deze website doe ik dat ook.

Van die alles doortrekkende en doordrenkende evenwichtsrelaties maken we op deze website – symbolisch – de onderliggende structuur van de verzameling teksten en ideeën. Ik voeg in termen van aantallen thema’s, een beperking toe aan de hand van een eenvoudige rekenkundige benadering van het fenomeen evenwicht.

  • In een eenvoudige evenwichtssituatie is er sprake van drie elementen: twee rechtstreeks met elkaar verbonden elementen van een tegenstelling en het “mechanisme” waarmee het evenwicht daartussen zich afspeelt. Dat mechanisme kan een simpele verhouding zijn, zoals verschillende gassen in een ruimte, die pas tot explosie kunnen komen als het een bepaalde verhouding ontstaat. Ook gewichten en tegengewichten met een eenvoudig draaipunt behoren op een concreet niveau tot eenvoudige evenwichtssituaties.
  • Samengestelde evenwichtsrelaties bestaan uit verzamelingen van evenwichten die elkaar min of meer rechtstreeks beïnvloeden, zoals de vruchtbaarheid van de grond die weer van invloed is op insecten die weer van invloed zijn op het leven van vogels.
  • In complexere evenwichtsrelaties worden allerlei externe invloeden meegenomen die het evenwichtsfenomeen beïnvloeden. Bijvoorbeeld klimaatverandering of marktprijzen van teeltgewassen of politieke processen die van invloed zijn op de vruchtbaarheid van de grond, die weer van invloed zijn op insecten, die weer van invloed zijn op het leven van vogels.

En zo kan deze redenering groot groter grootst worden uitgebreid worden tot het volledige heelal en klein kleiner kleinst tot de subatomaire deeltjes. Een voortdurend bewegend en met elkaar in wisselwerking staande werkelijkheid. Voortdurend zoekend naar stabiliteit en voortdurend verstoord. Met de kennis van allerlei evenwichtsprocessen kunnen nog steeds niet het volledig het “algeheel” beschrijven. Onze kennis en ons vermogen het volledige “algeheel” te kennen zijn op dit moment ontoereikend en zal misschien geen eindpunt hebben. Of is zo abstract en bizar dat onze hersenen niet in staat zijn het te begrijpen. Over het algemeen geldt: hoe meer we er van weten, hoe meer we beseffen hoe weinig we weten en hoezeer we gebonden zijn aan de “bubbel” van ons denken.

Op deze website drukken we het fenomeen van tegenstellingen en evenwichts-mechanismen symbolisch uit in een eenvoudige getal, namelijk in het getal 3. In dit getal 3 telt de eerste waarde 1 voor de ene kracht in de tegenstelling, de tweede waarde van 1 voor de middelste positie (het mechanisme of proces dat de relatie vormt) en de derde waarde van 1 voor de tegenover liggende kracht in de tegenstelling.

De samengestelde – maar in zekere zin nog wel overzichtelijke – evenwichtsrelatie wordt uitgedrukt als 3 x 3, dus als het getal 9.

Gnosis

In navolging van bovenstaande drukken we een complexe evenwichtsrelatie uit als 3 x 9.

En daar laten we het bij. 27 thema’s in drieën verdeeld: 9 9 9.  De inhoudelijke verdeling in deze 27 thema’s ontlenen we aan de Gnostiek: In de context van deze website vertalen we dat als volgt:

  • De eerste 9: oorsprong en geschiedenis,
  • De tweede 9 de centrale essenties
  • Derde 9: ideeën  over bestemming,

Dat klinkt misschien mistig en mythisch – niet verwonderlijk met al die verwijzingen naar Gnosis en de Tao – maar, zoals eerder gezegd, het gaat om een symbolische indeling en getalsmatige beperking van de thema’s. De uitwerking daarvan moet heel nuchter en dicht bij de realiteit blijven.

Wiskundig zou deze rekenarij eindeloos uitgebreid kunnen worden door ieder keer met 3 te vermenigvuldigen. Een volgende stap zou dus 3 x 27 zijn en daarna 3 x 81 en zo verder. Steeds kent de uitkomst een aantal cijfers die weer optellen tot een 9 of 2 x een 9 of 3 x een 9. Een wiskundig mysterie dat zich alleen bij het getal 9 voordoet.

Het getal negen is het grootste getal in de oorspronkelijk uit India afkomstige getallenleer. In die leer heeft het symbolisch de functie van de volledigheid. De reeks is vol. Daarna komt er iets nieuws. Op deze website gebruik ik het om een beperking op te leggen aan het aantal thema’s. Zo’n beperking dwingt tot nadenken. En dat doen we op deze een speelse manier met een verwijzing naar de schoonheid van de wiskunde. Dieper moet je er niet over door filosoferen. Of het zou over de schoonheid van de wiskunde moeten gaan. Of over het bizarre feit dat de wiskunde bestaat en grotendeels klopt.

Zucht

D.T.
Juni 2020

Structuur aanbrengen

Een verzameling kan bestaat uit een brede variatie van losse onderdelen met een vaag soort algemeen idee.

Zonder structuur zou ik aan mijn vorige blog al genoeg hebben om verder te werken aan het verzamelen van ideeën en teksten. Het effect zou een onsamenhangende bult aan teksten zijn. Misschien vol schoonheid, maar uitdijend in aantal, maar onsamenhangend. En daardoor ook niet uitstijgen boven de oceaan die internet heet. Structuur geeft extra scherpte en betekenis aan een verzameling door de onderdelen ervan in een positie ten opzichte van elkaar te plaatsen.

Veel valt te leren van bestaande religies. Het Christendom kent de Bijbelboeken van het oude en het nieuwe testament en markeert de overgang van het Joodse geloof naar het christendom zonder de Joodse teksten af te wijzen. Het oude testament kent een meer geschiedkundig chronologische indeling en het nieuwe testament is minder chronologisch en meer een verzameling van predikingen en  belijdenissen. Het oude testament benadrukt door zijn structuur een oriëntatie op in de geschiedenis verworven wijsheid. Het nieuwe testament benadrukt het nieuwe inzicht: de boodschap van de daar beschreven prediker.

Veel profeten en filosofen van levensbeschouwelijke systemen hebben zelf niets op papier gezet. De leerstellingen en gedachten van Socrates, Zarathustra, Mohammed, Confucius en Jezus zijn allemaal geïnterpreteerd en verwoord door leerlingen en latere navolgers. Vaak – zoals bij Mohammed en Confucius – in de vorm van een verzameling met losse uitspraken en anekdotes. Structuur werd later aangebracht door geschriften van volgelingen.

Voor de filosofische exercitie waar ik op deze website aan wil werken kies ik voor een hoofdstructuur die in bijna al deze religies herkenbaar is, namelijk:

het onderscheid tussen fundamenteel goed en niet goed en de bijna onnavolgbare kantelingen en fricties daartussen.

Die frictie is in vrijwel alle religies te herkennen als de strijd tussen goed en kwaad. Hoewel het woord strijd meestal als gewelddadig wordt geïnterpreteerd, is daar in heel veel gevallen helemaal geen sprake van. Denk aan het boek Job in de bijbel. Job worstelt met zijn blik op de werkelijkheid en met het wel of niet vasthouden aan principes. Of denk aan de Islam waarin sprake is van de grote en de kleine Jihad, waarbij de kleine Jihad staat voor de gewelddadige verovering en de grote Jihad voor het overstijgen van het eigen ego en innerlijk. Het Hindoe geloof kent de Bhagavad Gita, een lange dialoog over de frictie tussen goed en kwaad. Maar de uiteindelijk kampioen van de hier bedoelde “frictie” is de Tao die het dynamische samenspel van tegengestelde “krachten” als kern van de religie kent.   Op die manier benaderd is de frictie tussen fundamenteel goed en kwaad ook op een moderne manier goed te benaderen en te beschrijven.

D. T.
3 april 2020

Rijp en Groen: religieuze thema’s

Op deze website wordt werkendeweg uitgewerkt welke religieuze thema’s1 zich ook lenen voor een invulling met moderne teksten. Het lijkt er in alle opzichten op dat religie de manier is waarop samenlevingen samenhang vertonen en mensen een gevoel van zin en vervulling geven. Het kan haast niet anders of dat geldt ook voor onze moderne westerse maatschappijen.[zie ook de vorige blog]

Onderstaande lijst is niet mooi gestructureerd. Allerlei begrippen overlappen en er mist natuurlijk wel het één en ander. Het doel van deze lijst is een losse verzameling te op te sommen die inspirerende kan werken bij het denken over wat moderne mensen heilig vinden.

Veronderstelde Religieuze thema’s van alle tijden en culturen

  • Recht, schuld, boete, straf
  • Barmhartigheid en verzoening
  • Voedselwetten
  • Zorg voor anderen – vriendschap
  • Religie als: Opgenomenheid in een grootsheid / het alles omvattende / eenheid van alles / het universum
  • Bidden, ritueel, mediteren
  • Oorsprongsverhaal / verhalen
  • Voorouders, familie herkomst
  • De lange mars, waar kwamen we voorheen vandaan
  • Sex, relaties, sekse, lhbti, gender
  • Basisrelaties, Gezin, familie, netwerk, vriendschap.
  • Generaties
  • De gezamenlijkheid in het groot
  • Wijsheid
  • Waarheid, eerlijkheid, oprechtheid high five: openheid, eerlijkheid, echtheid, trouw en vertrouwen.
  • Strijd, jihad, worsteling, bijzondere conflicten, de heilige veldslagen
  • Macht, structuur, geweld.
  • Balance, evenwichtsmechanismen
  • Verlies
  • De Hel
  • Wrede domheid, wraak, absolute macht
  • Helaasheid
  • Liefde
  • Schoonheid
  • Ontzag
  • De gemeenschappen van geloven
  • Priesters, heremieten, kluizenaars, kloosters, communes, retraite, devotie
  • Hulpvragen (verdriet, armoede, tegenslag, voor anderen)
  • Dood en na de dood
  • Verlichting
  • Spaarzaamheid, minimalisme, tevredenheid met basics, vrijwillige armoede
  • Natuur, tuinbouw, dieren, vruchtbaarheid, de aarde, zon en maan
  • Vreemdelingen, gastvrijheid
  • Iets dat we tegenwoordig nep of fake of misleiding zouden noemen
  • Het Goddelijke als de samenvatting van het Goede het Schone en het Juiste

Behalve thema’s zijn er wellicht teksten die al bestaan en die zo’n fundamentele waarde hebben dat we ze – met een moderne slag om de arm – als heilig kunnen beschouwen, zoals:

  • De toespraak van Martin Luther King: “I have a Dream” of
  • “The declaration of Freedom”, waarvan er enige varianten zijn.
  • Maar het zou ook een nuchter herschreven bijbels evangelie kunnen zijn, tenslotte is die geschiedenis toch één van de belangrijkste bronnen het humanisme.
  • Nog een voorbeeld is de toespraak van opperhoofd Seattle: “Wie kan de lucht bezitten”.
  • Ook in de Afrikaanse en oosterse culturen moeten veel van dat soort teksten te vinden zijn.
  • In – bijvoorbeeld – in een mooi verwoorde tekst binnen een thema als een persoonlijke en innerlijke “Jihad” ben ik ook zeer geïnteresseerd.
  • Andere voorbeelden zijn: “Over vrijheid” van John Stuart Mill of de toespraak van Olaf Palme 1972 over de bombardementen op Hanoi of een samenvatting van de filosofie van Hannah Arendt over totalitaire systemen. Er zijn vele vele teksten zoals deze mogelijk en misschien legaal te publiceren.

D.T.
25 februari 2020

  1. De thema's zijn "losjes" ontleend aan wereldreligies zoals de Islam, het Christendom, Zoroastrisme, Taoisme, Confucianisme, maar evengoed aan de ontelbare animistische religies. Ik ben in de website niet uit op een diepgaande theologische bewijsvoering, omdat dat onleesbaar zou worden en de "creativiteit" uit het denkproces haalt. ↩︎

Het taboe op religie

Langzamerhand is er in de westers georiënteerde moderne wereld een breed gedragen taboe op religie gegroeid. Wie in positieve zin iets over religie zegt krijgt meestal de wind van voren of wordt verregaand genegeerd. Vooral op sociale media zou je een test kunnen verrichten door een positieve kant van religie of van de geschiedenis daarvan naar voren te brengen. Succes verzekerd. Een horde reacties zullen u er op wijzen dat religie niets dan slechts gebracht heeft. En helemaal volledig ongelijk hebben ze natuurlijk niet.

Dat niet helemaal ongelijk hebben komt voort uit de gruwelijke manier waarop religies zich vaak hebben opgedrongen aan andersdenkenden of in eigen kring zijn omgegaan met mensen die een andere positie innamen. Ik ga op de details hier niet in. Zelfs een geringe hoeveelheid kennis over de geschiedenis onthult al een hel van slachtingen, verbrandingen, martelingen, uitsluiting en ont-humanisering van de manier waarop religies tot stand kwamen, misbruikt en gehandhaafd werden.

Het merkwaardige is echter dat niet-religieuze ideologieën als het fascisme, het (neo)liberalisme, het confucianisme en het communisme in al zijn varianten minstens net zo’n brute geschiedenis hebben. Dat wordt meestal ook niet ontkent, maar dat mogen geen religies genoemd worden, terwijl die stromingen in veel opzichten ook aan alle kenmerken van een religie voldoen. Ze hebben allen op een eigen manier een hiernamaals. Bij communisten “De Socialistische Samenleving waarin iedereen gelijk is”, bij neo-liberalen “Het Geïndividualiseerde Vrije Consumptie Paradijs” of bij het fascisme “Het Gelukkige en Gezonde Raszuivere Herrenvolk mit Lebensraum”. En ze kennen allemaal een pantheon van heiligen, halfgoden, god-gelijken en helden. Met Marx, Mao, Confucius en Hitler in de rol van Opperwezens (hoewel ik Marx in natuurlijk niet op één lijn met Hitler wil stellen). Opperwezens waar aan niet getwijfeld kan/kon worden en die omringd worden door prekers en pausen die de heilige boodschap interpreteren en omzetten in marsorders voor het volk. De Stalins, Lenins en Thatchers van onze tijd (hoewel ik Thatcher natuurlijk niet op één lijn met Stalin wil stellen). Ze worden ondersteund door hogepriesters als Hayek (neo-liberaal filosoof) en bij het communisme door een heel pantheon van – onderling strijdende – halfgoden als  Louis AlthusserLeon Trotski,  Anton Pannekoek en vele, vele anderen.

Inmiddels is deze verzameling ideologieën inderdaad hetzelfde overkomen als de religieuze organisaties in moderne samenlevingen. Niet alleen de kerken zijn leeggelopen. Ook de politieke organisaties kennen een exponentieel verlies aan leden en zelfs het Neo-liberalisme is na haar korte hete zomer op z’n retour.

Organisatiedeskundigen hebben de “religieuze mechanismen” van de “menselijke organisatie” echter al heel lang door. In die modellen komen “De Stichter” of de “Uitvinder of de “Oprichter” van het bedrijf in beeld en “Het Boek” of “Het Management Model” dat beschrijft wat we doen en waartoe we op aarde zijn. Denk eens Jac. P. Thijsse of aan Maria Montessori of Anton Philips als de zaligen of de Bodhisattva’s van het moderne leven.  

Maar het moderne westerse denken – met als centrale kenmerken rationaliteit, humanisme, democratie en meritocratie – beschouwen we dus niet als religie, hoewel ze ook aan kenmerken daarvan voldoen. Ik ga op deze website tegen de opvatting zondigen door eens te bedenken welke religieuze thema’s zich ook lenen voor een invulling met moderne teksten. Het lijkt er in alle opzichten op dat religie de manier is waarop samenlevingen samenhang vertonen en mensen een gevoel van zin en vervulling geven.

Waarom? Omdat het westerse denken lijdt aan een te eenzijdige focus op het rationele en het materiële, waardoor er een schraal, geamputeerd gevoel over blijft. Één van de effecten daarvan is een wildgroei aan mistige half religieuze ideologieën, kwakzalverij en samenzweringstheorieën. Ik wil van uit de optiek van de moderniteit en de verlichting op zoek naar schoonheid en zingeving zonder de moderniteit en de verlichting geweld aan te doen.

Wordt vervolgd.

D.T.
7 november 2019