Bubbel

De aller diepste feitelijkheden over ons bestaan kunnen aanleiding zijn om te denken over wat voor moderne mensen zo heilig is dat het religieus genoemd kan worden. Hiervoor en hierna noemden we al evenwichtsmechanismen als een fundamenteel en existentieel feit. Zo’n zelfde status kun je ook bedenken voor alles dat zich in een “bubbel” organiseert. Hoewel de betekenissen enigszins verschillen mag je het woord bubbel ook vervangen door schil of bel of een eenheid of sociale kring of omhulsel. Momenteel wordt de term vooral gebruikt voor een groep mensen die gelijksoortige opvattingen hebben en zich niet of maar heel weinig laten beïnvloeden de ideeën die daarmee in tegenspraak zijn. Vaak vermijden mensen ook anderen die niet tot hun “bubbel” behoren.

Het principe van “groepering” met en zonder een schil erom heen komt mij als fundamenteel en existentieel voor. Ooit – denken wij – was het heelal en alle materie daarin samengeperst in een ….. ja, in wat eigenlijk? In een speldeknop of iets ter grote van een sinaasappel? Of was het toch een kleine maantje? Of een klodder? Een bubbel dus.

In een fractie van een seconde na de grote expansie vormen zich uit elementaire deeltjes al protonen en neutronen. Bubbeltjes? Die zich na enkele minuten al samenvoegen tot atomen, ook alweer in schijf- of bolvorm. Deze helium en waterstof atomen vormen de eerste zonnen, waarbinnen de druk zo hoog oploopt dat atomen fuseren tot de complexe atomen die wij nu kennen.

De klontering van bubbeltjes in bubbels zet zich voort. En als zonnen aan het eind van hun leven exploderen en wolken van gruis en gas het universum in stoten, trekken die zich weer samen tot planeten en weer nieuwe zonnen. Eén of twee zonnen vormen samen met planeten, manen en gruis weer een nieuwe rondvormige eenheid.

Eén van die verzamelingen – een planeet, geen zon – is een treffend voorbeeld van bubbeltjes in bubbels in een bubbel. Allerlei maten en soorten van atomen vormen gesteentes. Water en gassen maken er al deel van uit of worden toegevoegd door ijsballen die uit de ruimte op de planeet – die toen nog geen aarde heette – inslaan. Een kolkende brei van heet gesteente, metalen en gassen vormen samen een bol.

Ergens onder water in de bol doet zich een heel nieuw verschijnsel voor. De ontwikkeling van het heelal neemt een haakse afslag. In de soep van verschillende atomen die gevormd zijn in exploderende zonnen gaan sommige atomen een verbinding met elkaar aan en vormen allerlei soorten ketens met elkaar: moleculen. Op enig moment vormen een bepaald soort moleculen een piepklein belletje en in dat belletje een eiwit molecuul dat zichzelf kan kopiëren en vermenigvuldigen. Levende cellen zwerven rond in de oersoep van die planeet.

Eonen verstrijken. De cellen leren samenwerken. Worden onderling afhankelijk en vormen klodders binnen een omhulsel, specialiseren en leren zich te oriënteren: een organisme. Ontelbaar verschillende soorten. Miljarden vormen ontwikkelen zich en sterven na verloop van tijd voor het grootste deel weer uit, terwijl de oorspronkelijke cellen “gewoon” ook blijven bestaan.

De bubbel bubbelt verder. De organismen ontwikkelen zich tot wat wij dieren noemen: een verzameling van miljarden cellen, die ieder voor zich nog steeds uit moleculen bestaan, die weer uit atomen bestaan, maar samen een nieuwe gemeenschap van gespecialiseerde gemeenschappen vormen: een dier. Vele verschillende dieren. Met een of andere vorm van huid. U bent een immens omvangrijke “maatschappij” van miljarden cellen in een uitzonderlijke veelheid van samenwerkingsvormen en specialiseringen en functies. Een fruitvlieg is dat ook.

Een groot deel van deze dieren vormt opnieuw gemeenschappen. Nieuwe bubbeltermen worden van toepassing: kudde, groep, zwerm, volk, roedel, maatschappij, biotoop. Vanzelfsprekend zijn al deze bubbels ook bubbels in bubbels. Al deze verzamelingen zijn afhankelijk van een context aan anderen, die de voorwaarde voor hun leven vormen: jagers van prooidieren, grazers van gras, bijen van bloemen en bloemen van microben in de grond en visa versa van bijen.

En opnieuw neemt de ontwikkeling een haakse afslag. Eén van de dieren weet de materiële mogelijkheden van de omgeving dusdanig te verfijnen dat er samengestelde gereedschappen van gemaakt kunnen worden.

Net als de enorme explosie van in allerlei vormen samenwerkende cellen in het Cambrium – dat overigens tientallen miljoenen jaren duurde – doet zich nu in enkele duizenden jaren een razend versnellend proces voor. In evolutionaire termen is dat in een oogwenk, een vingerknip. Er ontstaan nieuwe verzamelingen en omhulsels bij de honderdduizenden. Waar andere dieren doorgaan met het gebruik van enkelvoudig gereedschap, maakt één dier met gereedschap andere gereedschappen, bestaande uit een diversiteit aan onderdelen. Aanvankelijk nog eenvoudige hutten worden huizen, werkplaatsen, kantoren, speelzalen, winkels, gemeenschapshuizen, scholen, kerken, ziekenhuizen. Aanvankelijk nog eenvoudige karren worden koetsen, auto’s, bussen, vrachtwagens, vliegtuigen, schepen, apparaten en raketten. Waar andere dieren in enkelvoudige of weinig complexe meervoudige groepen blijven leven, leeft dit dier in een veelvoud van elkaar overlappende groepen en in toenemende mate in steden en landen en supranationale eenheden georganiseerd.

In onze biotoop: de aarde, stijgen momenteel, als belletjes in een vloeistof, omhulsels op naar de ruimte boven ons. Sommigen met een biologische kern er in, anderen met een elektronische kern. Die omhulsels bereiken nu zelfs onze maan, andere manen en planeten en een tweetal verlaat nu zelfs de bubbel van ons zonnestelsel.

Is dat een lineaire voorspelling van de toekomst? Zo zit de ontwikkeling van tegenstellingen en de evenwichtsoplossingen daartussen gewoon niet in elkaar. De meest waarschijnlijke uitkomst op kortere termijn is dat de mensheid een ontzettende klap voor z’n kop krijgt van de ontwikkeling in het natuurlijk milieu en het klimaat. Hoe hard die klap wordt hangt af van hoe snel we kunnen omschakelen naar een ferm minder belastend gebruik van onze materiële omgeving.

Niettemin mag de hele ontwikkeling vanuit bovenstaand perspectief geëxtrapoleerd worden. Gaan de bubbels die opstijgen vanuit onze schitterende aarde zich in het zonnestelsel permanent ergens hechten? Zullen die bubbels een kern van mensen hebben of van artificiële bubbelvormen? Sowieso zullen, als mensen de kern van een omhulsel uitmaken, artificiële elementen daar deel van uit maken. Denkbaar is dat we het oppervlakte van Venus of de manen van Jupiter  bereiken en misschien wel exploiteren met robots die deels AI gestuurd zijn en deels door mensen, vanuit de ruimte er vlak boven, worden aangestuurd.

Heilig is dat mensen altijd de kern moeten blijven uit maken van welke artificiële ontwikkeling dan ook.

Maar wat voor mensen zullen dat zijn? Mensen kunnen niet langdurig in de ruimte leven en vermoedelijk zich daar ook niet voortplanten. Worden we een soort amfibieën? Gaan we mensen genetisch aanpassen om in de ruimte te kunnen leven? Lijkt me niet moreel verantwoord gezien de vroege leeftijd waarop dat moet gebeuren! Gaan we mensen met welke methode dan ook “genezen” van de effecten van geen of weinig zwaartekracht? Moeten we terug naar een planeet om ons voort te planten zoals sommige diersoorten naar het strand of visa versa naar zee moeten om zich voort te planten? Of laten we dat maar voorlopig buiten beschouwing, omdat we op aarde voldoende “vermenigvuldigingsmateriaal” hebben? We weten ook totaal niet welke haakse afslag de ontwikkeling c.q. de evolutie c.q. onze inzicht nog voor ons in petto heeft, maar een richting tekent zich af.

Los van andere vragen over de betekenis van het leven, wil ik nog één bubbel onder de aandacht brengen: de bubbel van onze gezamenlijke kennis. Met allerlei middelen en mogelijkheden proberen we door het troebele buitenste vlies van onze kennisbubbel te kijken. Wat we zien is soms bizar, soms verbijsterend, bijna altijd mooi, vaak ontzagwekkend. Heel veel fenomenen kunnen we beschrijven, maar begrijpen doen we ze nog niet. We weten nog niet wat zwaartekracht is, we snappen niet waarom kwantum deeltjes zich in paren gedragen, we kunnen nog niet goed uit de voeten met de weidsheid van het heelal. Maar de inspanning is één van de heiligheden van de moderne mens.

Derkis
6 december 2023