Structuur aanbrengen

Een verzameling kan bestaat uit een brede variatie van losse onderdelen met een vaag soort algemeen idee.

Zonder structuur zou ik aan mijn vorige blog al genoeg hebben om verder te werken aan het verzamelen van ideeën en teksten. Het effect zou een onsamenhangende bult aan teksten zijn. Misschien vol schoonheid, maar uitdijend in aantal, maar onsamenhangend. En daardoor ook niet uitstijgen boven de oceaan die internet heet. Structuur geeft extra scherpte en betekenis aan een verzameling door de onderdelen ervan in een positie ten opzichte van elkaar te plaatsen.

Veel valt te leren van bestaande religies. Het Christendom kent de Bijbelboeken van het oude en het nieuwe testament en markeert de overgang van het Joodse geloof naar het christendom zonder de Joodse teksten af te wijzen. Het oude testament kent een meer geschiedkundig chronologische indeling en het nieuwe testament is minder chronologisch en meer een verzameling van predikingen en  belijdenissen. Het oude testament benadrukt door zijn structuur een oriëntatie op in de geschiedenis verworven wijsheid. Het nieuwe testament benadrukt het nieuwe inzicht: de boodschap van de daar beschreven prediker.

Veel profeten en filosofen van levensbeschouwelijke systemen hebben zelf niets op papier gezet. De leerstellingen en gedachten van Socrates, Zarathustra, Mohammed, Confucius en Jezus zijn allemaal geïnterpreteerd en verwoord door leerlingen en latere navolgers. Vaak – zoals bij Mohammed en Confucius – in de vorm van een verzameling met losse uitspraken en anekdotes. Structuur werd later aangebracht door geschriften van volgelingen.

Voor de filosofische exercitie waar ik op deze website aan wil werken kies ik voor een hoofdstructuur die in bijna al deze religies herkenbaar is, namelijk:

het onderscheid tussen fundamenteel goed en niet goed en de bijna onnavolgbare kantelingen en fricties daartussen.

Die frictie is in vrijwel alle religies te herkennen als de strijd tussen goed en kwaad. Hoewel het woord strijd meestal als gewelddadig wordt geïnterpreteerd, is daar in heel veel gevallen helemaal geen sprake van. Denk aan het boek Job in de bijbel. Job worstelt met zijn blik op de werkelijkheid en met het wel of niet vasthouden aan principes. Of denk aan de Islam waarin sprake is van de grote en de kleine Jihad, waarbij de kleine Jihad staat voor de gewelddadige verovering en de grote Jihad voor het overstijgen van het eigen ego en innerlijk. Het Hindoe geloof kent de Bhagavad Gita, een lange dialoog over de frictie tussen goed en kwaad. Maar de uiteindelijk kampioen van de hier bedoelde “frictie” is de Tao die het dynamische samenspel van tegengestelde “krachten” als kern van de religie kent.   Op die manier benaderd is de frictie tussen fundamenteel goed en kwaad ook op een moderne manier goed te benaderen en te beschrijven.

D. T.
3 april 2020